De kleine Viktor is heel arm. Maar de oude vioolbouwer Georg Henich lijkt nog armer en zieliger dan hem te zijn - hij leeft in een koude, kelder met maar een broodje per dag en is helemaal alleen achtergebleven op de wereld. En dat terwijl zijn violen door de beroemdste violisten van Europa bespeeld worden.
Maar wat de kleine Viktor het meest fascineert is de viool die de oude meneer Henich aan het maken is. Hij noemt het een viool voor God - een ‘viola d‘amore’. Dat zou zijn mooiste viool worden, de viool met een engelen stem.
Tegelijkertijd is de vader van Viktor ook aan het bouwen. Hij maakt een buffetkast voor de moeder van Viktor. Want als je een buffetkast in huis hebt dan ben je al zeker niet meer arm.
Gaandeweg ontdekt de kleine jongen dat een kast en een viool wezenlijk verschillen. Beiden worden van hout gemaakt maar waar de ene een stuk status in je huis brengt is de ander in de handen van een meester een stem met een eigen ziel. Welke van de twee maakt uiteindelijk dat je je echt rijk voelt? En wat is eigenlijk rijk zijn? En wanneer ben je echt arm?